Maandag heb je geleerd hoe woorden met -au- schrijft. Woorden met
-au- zijn weetwoorden. Het au-verhaal kan je helpen deze woorden te
onthouden. Bij woorden waar je een -au- hoort maar die niet in het
au-verhaal staan schrijf je met -ou-. Met deze woorden gaan wij op kaart
2 oefenen. Het voorbeeld woord is hout.
Hoor
je een woord met een -au-/-ou- en weet je niet meer welke -au-/-ou- je
moet schrijven denk dan aan het au-verhaal. Alle woorden die niet in het
au-verhaal staan schrijf je met -ou-. Wanneer je het niet zeker weet
kun je het au-verhaal nog een keer lezen op de blog bij thema 5 week 1
kaart 1.
Doe je best met oefenen. Volgende week gaan we verder met week 2 van thema 5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten