Een nieuwe spellingkaart. Dit keer kaart 1 van week 2 thema 4. Je
leert hoe je woorden schrijft met een -d- waar je aan het eind een -t-
hoort. Het voorbeeldwoord is hond.
Bij
het woord hond hoor je een- t-, maar als je het woord langer maakt hoor
je een -d-. Daarom schrijf je hond met een -d-. Oefen woorden net als
hond. Je kunt de woorden oefenen met Ambrasoft en bloon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten